Dorpskapper
De dorpskapper
Het was weer tijd om mijn haar te laten knippen. Nu liep ik al een poosje met het idee om dit te laten doen bij een ouderwetse herenkapper in een dorp iets verderop. Deze kapper ontdekte ik een keer per toeval, zijn zaak ligt langs de doorgaande weg die het dorp doorkruist.
Via het grote etalage raam kon ik het interieur bewonderen. Het was een kleine zaak met 2 kappersstoelen voor een spiegel die de gehele achterwand besloeg. De stoelen waren zeer oud van model, een witte centrale voet, bruin leren bekleding en de voetsteun in aluminium kleur.
Tussen de stoelen en de spiegel hing een granieten aanrecht met 2 spoelbakken. Op een handdoekje lagen diverse kappersbenodigdheden zoals scharen, een kam en een rol nekkraagjes. Rechts van de grote spiegel hingen diverse kapmantels in verschillende kleuren en dessins. Gezien mijn voorliefde voor ouderwetse kapmantels stond voor mij vast dat ik deze kapperszaak een keer moest bezoeken.
In het telefoonboek zocht ik het nummer op en maakte een afspraak. Op de dag van de afspraak kon de tijd mij niet snel genoeg gaan. Het idee geknipt te gaan worden in een ouderwetse kapmantel in een dito kapperszaak bezorgde mij een bijzonder gevoel. Toen ik de zaak binnen kwam zat een heer van een jaar of vijftig de krant te lezen. Hij stond op en stelde zich voor, het was de kapper. Het was een rustige sprekende man en vroeg mij naar de verkeersdrukte en ging mij voor naar de rechter stoel.
De stoel voelde fijn aan, het leer was zacht en glad. De kapperszaak rook ook heerlijk, een geur die ik niet kan benoemen. Wellicht de geur van geknipt haar, lederen stoelen, nylon kapmantels, ik weet het niet. De kapper vroeg of ik comfortabel zat, hetgeen ik kon bevestigen. Deze knipbeurt kon mij niet lang genoeg duren.
De kapper zocht wat tussen de diverse kapmantels en pakte er een effen gebroken witte uit. Dit stelde mij enigszins teleur want in een witte kapmantel ben ik wel vaker geknipt en doet mij niet zoveel. Hij sloeg de kapmantel uit om de eventueel achtergebleven haren van mijn voorganger kwijt te raken. In een soepele gracieuze beweging drapeerde hij de nylon mantel om mij heen. Hij trok deze enigszins aan om mijn nek en keek mij via de spiegel aan. De onderzijde van de kapmantel haalde net mijn knieën. De nylon cape was vrij oud, het frisse wit wat het ooit geweest moet zijn was door het vele gebruik enigszins vergeeld. “Mmm, zei hij, “deze is duidelijk te klein, ik zal even een andere cape omdoen”. Mijn hart bonsde in mijn keel, hij deed de witte kapmantel af gaf mij een nieuwe kans op een opwindende cape.
Hij pakte nu een zachtblauwe kapmantel, een kleur zoals ik zoals als kind zag in de kapperszaak waar de heren werden geknipt en geschoren. “Deze is lekker groot” zei hij en deed hem mij om de nek. Dit was duidelijk een veel ruimere cape. Hij kwam bijna tot mijn schoenen en ik moest mijn armen strekken langs de stoel om de zijkanten te voelen. Hij was ook weer van nylon, mijn favoriete materiaal. Hij maakte de kapmantel nog niet vast maar pakte eerst een nekkraag van de rol die naast de spoelbak lag. Het ruwe gevoel van de papieren nekkraag vond ik zeer prettig, vervolgens trok hij de cape strakker om mijn nek en bond deze vast met het koord. Na het omvouwen van de nekkraag over de geplooide rand van de lichtblauwe kapmantel was ik klaar voor mijn knipbeurt.
“Hoe wil je je haar hebben” vroeg de kapper. Ik gaf aan dat ik het bovenop wat langer wilde houden maar dat de zij- en achterkant mochten worden opgeschoren. Hij ging aan de slag met kam en schaar aan de bovenzijde en al snel vielen de afgeknipte haren langs de zachtblauwe cape naar beneden. Hij vertelde blij te zijn dat een jongeman als ik een toch ouderwetse salon als die van hem had uitgekozen. Ik gaf aan dat de haastklussen die de moderne kapsters er op na hielden mij absoluut niet konden bekoren. Een zorgvuldige behandeling, in waar er door de kapper respect wordt getoond voor de klant en zijn kleding had mijn voorkeur.
De tondeuse kwam er bij aan te pas. Dit was er nog één met een snoer en niet zo’n modern ding op batterijen. Het zoemende geluid en bijbehorend getril gleed langs mijn oren, hierna was mijn nek aan de beurt. De kapper duwde zachtjes maar beslist mijn hoofd naar voren en zette de tondeuse tegen m’n achterhoofd. Met rustige lange halen voelde ik de tondeuse door mijn haren gaan. De lokken vielen met bosjes via mijn schouders op de mooie cape en bleven daar liggen. Ik had het gevoel dat er veel te veel haar werd afgehaald, maar gezien de positie waar in ik zat was het de kapper die de controle had en niet ik.
De kapper deed z’n werk zorgvuldig en zorgde er voor dat er geen haartje ontsnapte. “Zo” zei hij “ik zal je nekharen ook uitscheren”. Het opzetstuk dat hij voor mijn voor mijn haar had gebruikt haalde hij er af en duwde mijn hoofd nu nog dieper naar voor. Het koude blad van de tondeuse raakte mijn huid en samen met de trilling voelde dit fantastisch. Nadat hij mijn volledige nek had gehad zei hij, ” ik zal je ook even scheren, de tondeuse heeft de stoppeltjes laten zitten” Natuurlijk vond ik dit prima en richtte mijn hoofd weer op.
De kapper pakte een borstel waarmee hij de haren uit mijn nek en hals borstelde, ook de kapmantel werd van de meeste haren, die nog op mijn schouders lagen, ontdaan. Vervolgens haalde hij uit een kastje onder de aanrecht een handdoek. Het was een gestreepte met roze, zachtgeel en mintgroene kleuren. Het nekkraagje had z’n werk blijkbaar gedaan en werd verwijderd. Ik wachtte af wat hij met de handdoek ging doen, het idee van een extra bescherming stond mij zeer aan. De kapper maakte de zachtblauwe kapmantel een beetje los en legde de handdoek op mijn schouders. Daarna vouwde hij zorgvuldig de handdoek tussen de cape en mijn nek om dan de kapmantel weer goed vast te binden. “Nu kan er geen sop op je kleding komen” zei hij en ging het schuim klaar maken voor mijn scheerbeurt.
Tijdens het klaarmaken van het scheerschuim realiseerde ik mij dat de voorbijgangers mij konden zien zitten vanaf de straat. De gedachte dat men mij zag zitten in een grote ouderwetse blauwe kapmantel met een pastelkleurige oude handdoek op mijn schouders zorgde voor een extra stoot adrenaline. Het schuim was klaar. Mijn nek werd rijkelijk voorzien van scheerschuim, ik had het volste vertrouwen dat de kapmantel en handdoek het niet zouden laten doorlekken. Met vaste hand scheerde de kapper mijn nek en ik genoot van deze behandeling. Ik vertelde het jammer te vinden dat er tegenwoordig geen kappers meer zijn die de baard en snor meer scheren. Hier had hij een antwoord op dat ik in mijn stoutste dromen niet had durven hopen. Maar hierover later meer.
Nadat de kapper klaar was droogde hij mijn nek met de handdoek en verwijderde deze. Vervolgens deed hij de kapmantel af en hing deze weer op, ik zag mij weer in de spiegel en ademde een keer diep. Een knipbeurt zoals deze had bijna een uur geduurd en was een droom die uit kwam en er zouden er nog vele volgen. Ik dankte de kapper hartelijk en betaalde hem voor de bewezen diensten.
De scheerbeurt.
Toen ik mijn kapper aangaf dat ik het zeer jammer vond dat er geen scheerbeurten meer gegeven werden vertelde hij dit bijna klopte. Hij vroeg mij en moment geduld te hebben en ging een deur door achter de wand waar de diverse kapmantels hingen. Ik had zeker geduld, het wachten in een dit keer mintgroene kapmantel kan mij niet lang genoeg duren. Daarbij komt dat mijn kapper met de voorbereiding bezig was voor het scheren van mijn nekharen, dus was ik ook nog voorzien van een bruin met beige gebloemde handdoek om mijn schouders. Ik hoorde voetstappen terugkomen en het leek meer dan alleen mijn kapper in zijn chocolade bruine nylon jasschort te zijn. Dit bleek te kloppen, de kapper werd gevolgd door een vrouw. Zij was een lange slanke dame van naar schatting 50 jaar, mijn hart sloeg een keer over bij de aanblik. Zij was gekleed in een grijze kokerrok met daarop een bordeaux rode blouse met lange mouwen. Dit was op zicht niet wat m
ij het meeste opwinding bracht maar het schort dat zij droeg.
Naast mijn voorliefde voor ouderwetse kapmantels heb ik ook een zwak voor schortjes. En de dame droeg een schort dat ik zeer kon waarderen. Het was een zachtgeel schort dat op haar rug was gebonden met 2 lange banden. De plooien die in de heupband aan de voorzijde waren gemaakt zorgde er voor dat haar schort enigszins gebold op haar rok viel. Dit accentueerde het voor haar leeftijd slanke taille en daardoor aantrekkelijke figuur. Het schort kwam tot net boven haar knieën en liet nog ongeveer 10 cm rok zien. Het was van katoen en had 2 ruime opzetzakken die van een iets harder gele stof waren gemaakt. Door haar slanke figuur plooide het schort om haar heupen heen bood een prachtige aanblik op haar goed gevormde achterste.
Mijn kapper stelde haar voor als zijn vrouw. “En” vroeg de kapper aan zijn vrouw, “heb je straks tijd voor meneer”. Zijn vrouw keek mij aan en zag mijn verbaasde blik. “Mijn man vroeg mij of ik tijd had om u te scheren” zei ze “maar ik ben nog even in huis bezig”. Ik dacht dat mijn hoofd explodeerde van opwinding. Geschoren worden door een vrouw, in een mooi vrouwelijk schort in een kapperszaak uit de jaren 60 met bijbehorende kapmantels is een droom die leek uit te komen. “Ik krijg zo nog een klant en kan mijzelf niet delen” zei de kapper. Achter de kapperzaak bleek het woonhuis van de kapper. Zijn vrouw gaf aan nog ongeveer 3 kwartier werk te hebben en vroeg mij of dit een probleem was. Natuurlijk had ik deze tijd beschikbaar, hiervoor liet ik niets in de weg staan.
De kapper ging verder met het uitscheren van mijn nek en terwijl hij hier mee bezig was kwam de volgende klant binnen. Het bleek een jongen van een jaar of 9 te zijn met zijn moeder. De kapper begroette hen en vroeg even geduld aan de moeder. Het was een keurige vrouw van ongeveer mijn leeftijd die haar zoontje kwam laten knippen. Zij namen plaats op de bank die schuin achter de 2 kapperstoelen stond. Het idee dat een vreemde vrouw mij van dichtbij kon zien in de mintgroene kapmantel met de in mijn kraag gestopte handdoek gaf mij een bijzonder prettig gevoel. Dit bleek niet alleen voor mij te werken, via de spiegel voor mij kon ik zien dat zij mijn behandeling geïnteresseerd volgde. De kleur die op haar wangen kwam verraadde dat de aanblik van mij met het hoofd voorover gebogen haar niet onberoerd liet.
De kapper maakte zijn werk af, ontdeed mij van handdoek en kapmantel en vroeg mij even geduld te hebben. Ik nam plaats op de bank en pakte de krant. De jongen werd gevraagd te komen zitten en werd voorzien van een witte kapmantel. Na de aanwijzingen van zijn moeder ging de kapper aan de slag. Er ontstond een gesprek tussen de kapper en de moeder over koetjes en kalfjes, ik zat mij te verheugen op de scheerbeurt die ik weldra zou ervaren.
Na ongeveer 10 minuten wachten kwam de kappersvrouw door de deur. Zij begroette de moeder en zoon en liep door naar mij. Zij droeg nog hetzelfde schort als daarvoor en droeg dit met trots. Veel vrouwen gaan hier slordig mee om maar zij zorgde er vast voor dat het schort netjes uitgelijnd en strak gebonden om haar taille zat. “Zo” zei zij “ik ben er klaar voor” en ging mij voor naar de linker stoel. Het uitzicht op haar figuur was nu 1e klas. Zij droeg haar donkerblonde haren los en tot op haar schouders, een lichte slag verraadde het gebruik van rollers. “Neemt u plaats, dan pak ik even een mooie ouderwetse kapmantel. Tenslotte past dat bij een scheerbeurt vindt u niet?” Ik beaamde dit volmondig. Deze stoel was had een neksteun die in hoogte verstelbaar was, voorzien van een papierrol die inmiddels behoorlijk vergeeld was. Ik zag haar even rommelen onder een aantal kapmantels en er kwam een bruin/mokka verticaal gestreepte cape tevoorschijn. Hiermee kwam ze weer naar mij toe. “Deze lijkt me heel geschikt, nu nog een bijpassende handdoek en we kunnen aan de slag”. De handdoeken die in de kapperszaak werden gebruikt zijn waarschijnlijk een jaar of 30 oud. Niet versleten maar qua design uit lang vervlogen tijden. Het werd een geel/wit gestreepte.
De moeder van het ventje keek af en toe op, verbaasd en nieuwsgierig naar wat er ging gebeuren. De kapster sloeg de bruin gestreepte kapmantel uit en ging achter me staan. De nylon cape maakte een prachtig ruisend geluid toen deze op mij neerdaalde. En vervolgens bond ze de cape zorgvuldig om mijn nek. Ze zorgde ervoor dat de zijkanten van de cape netjes over de armleggers heen drapeerden. Dit deed ze met waarschijnlijk dezelfde precisie als waarmee ze haar heupschort voorbond. “Ik zal de neksteun even op de juiste hoogte instellen” zei ze “als je dan je hoofd er even tegenaan wilt leggen kan ik de handdoek tussen de kraag stoppen”. In de spiegel kon ik alles duidelijk volgen, ze zocht het midden van de handdoek en plooide die netjes tussen de kraag van het knipschort. Ik voelde het bloed kloppen bij mijn slapen, mijzelf zo machteloos zien in ouderwetse kapmantel gaf een enorme. Kick. Ik richtte mijn hoofd weer op en zag de moeder van de jongen met rode wangen naar mij kijken. Ik zag haar slikken om haar opwinding te bedwingen.
“Wacht” zei de kapster “ik ben nog wat vergeten”. Ze ging het achterhuis in en kwam snel terug met iets over haar arm. “Het lijkt me beter om een jasschort te dragen” zei ze en knoopte haar heupschort los. Het nylon jasschort dat zij had gehaald was roze van kleur, de diepe zakken waren afgezet met een bruin afwerkrandje. Zij trok het jasschort aan en ook nu hoorde ik dat prachtig ruisende geluid. Dit zag er zeer ouderwets uit, rustig knoopte zij haar schort dicht, en voelde zich nadrukkelijk bekeken. Dit was nog niet alles want daarna kwam uit haar schortzak een bruingebloemde zijden sjaal. Kunstig bond ze deze om haar hoofd om te voorkomen dat haar haren in de weg zouden komen te zitten. Het heupschort lag voor mij op het aanrecht. “Was dit een beetje wat je in gedachten had” vroeg ze. Ik vertelde haar dat dit alles overtrof. “Ik denk te weten wat je fijn vindt” zei ze “we zullen je eens lekker glad scheren”. Zo te zien vond het ook heerlijk om de rol van kapster te vervullen. Ze maakte er veel werk van.
Het scheerschuim was klaar en ze zei “ik zal de leuning iets laten zakken, als je dan je hoofd op de neksteun laat rusten kan ik je inzepen”. Ze stond weer achter mij en liet de leuning rustig zakken, daarna pompte ze de stoel wat omhoog zodat ik startklaar zat. Met een scheerkwast zeepte ze m’n gezicht in, haar nylon jasschort raakte licht de kapmantel waarin ik was gehuld. Toen dit was gedaan pakte ze het scheermes en gaf me een scheerbeurt die ik nooit meer zou vergeten. Aan haar gezicht kon ik zien dat het dragen van het jasschort en de sjaal haar deed genieten. De aanblik die wij boden moet van af de straat voor bijna ongelukken hebben gezorgd, dit waren plaatjes die je helaas zelden ziet.